Samenvatting voor beleidsmakers

Onderstaande tekst is een rechtstreekse vertaling van IPCC, 2023: Summary for Policymakers. In: Climate Change 2023: Synthesis Report. Contribution of Working Groups I, II and III to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Core Writing Team, H. Lee and J. Romero (eds.)]. IPCC, Geneva, Switzerland, pp. 1-34, doi: 10.59327/IPCC/AR6-9789291691647.00

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de waargenomen opwarming van de aarde?

Met hoge zekerheid kunnen we stellen dat menselijke activiteiten, vooral de uitstoot van broeikasgassen, verantwoordelijk zijn voor de huidige opwarming van de aarde. Momenteel ligt de mondiale oppervlaktetemperatuur al 1,2°C hoger dan in de periode 1850-1900. De uitstoot van broeikasgassen wereldwijd blijft toenemen, met voortdurende bijdragen door niet-duurzaam energiegebruik, veranderingen in landgebruik, levensstijlen, en consumptie- en productiepatronen, zowel op regionaal niveau als binnen landen en individuen.

Deze veranderingen hebben geleid tot ingrijpende en snelle verschuivingen in de atmosfeer, de oceanen, de cryosfeer en de biosfeer (zie figuur 1b). De door de mens veroorzaakte klimaatverandering heeft nu al invloed op diverse weers- en klimaatextremen wereldwijd, met aanzienlijke negatieve gevolgen en schade voor zowel de natuur als de mensheid (zie figuur 1a). Het zijn met name de kwetsbare gemeenschappen die historisch gezien de minste bijdrage hebben geleverd aan de huidige klimaatverandering (het minst CO2 hebben uitgestoten), die onevenredig zwaar getroffen worden.

Deze figuur geeft de geobserveerde gevolgen en verliezen/schade weer veroorzaakt door klimaatverandering. Klimaatverandering heeft al wereldwijd veel impact gehad, met bijbehorende verliezen en schade aan menselijke systemen en veranderingen in ecosystemen op het land, zoetwater en in de oceanen. Dit omvat veranderingen in de beschikbaarheid en kwaliteit van water uit verschillende bronnen. Beoordelingen van geestelijke gezondheid en ontheemding zijn beschikbaar voor sommige regio’s en vertrouwensniveaus geven aan hoe zeker we zijn over het toeschrijven van waargenomen effecten aan klimaatverandering.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM1a)
Deze figuur geeft de waargenomen effecten weer die veroorzaakt worden door klimaatveranderingen. Waarschijnlijkheidsniveaus geven IPCCs beoordeling weer van de invloed van de mens op deze waargenomen effecten. Zo is het dus zeker dat een toename in hittegolven veroorzaakt wordt door menselijke fossiele uitstoot, en waarschijnlijk dat menselijke fossiele uitstoot hevige neerslag teweegbrengt.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM1b)

Welke vooruitgang hebben we geboekt en welke uitdagingen liggen er op het gebied van klimaatadaptatie en mitigatie?

De planning en implementatie van adaptatiemaatregelen hebben wereldwijd vooruitgang geboekt in alle sectoren en regio’s, met aantoonbare voordelen, maar variërende effectiviteit. Ondanks deze vooruitgang blijven er nog steeds tekortkomingen in onze aanpassing aan een veranderend klimaat, en deze tekortkomingen zullen blijven toenemen bij het huidige tempo van uitvoering. De huidige financiële middelen voor wereldwijde aanpassing zijn ontoereikend en vormen een belemmering voor de uitvoering van adaptatiemaategelen, vooral in ontwikkelingslanden. Bovendien zijn er al grenzen bereikt aan de mogelijkheden voor aanpassing in sommige ecosystemen en regio’s, en er is ook sprake van ondoeltreffende aanpassing in bepaalde sectoren en regio’s.

Wat betreft klimaatmitigatie breidt het beleid en de wetgeving voortdurend uit. De wereldwijde vermindering van broeikasgasemissies tegen 2030, zoals vastgelegd in nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s), is niet voldoende om de opwarming van de aarde in de 21e eeuw te beperken tot 1,5°C, en het wordt steeds moeilijker om de opwarming onder de 2°C te houden. Er gaapt een kloof tussen de verwachte emissies van geïmplementeerd beleid en de beloften in de NDC’s. Bovendien lopen de financiële stromen achter bij het benodigde budget om de klimaatdoelen in alle sectoren en regio’s te halen

Welke toekomstige klimaatverandering staat ons te wachten en wat zijn de gevaren daarvan?

De mate waarin de huidige en toekomstige generaties een hetere en andere wereld zullen ervaren, hangt af van de keuzes die nu en op korte termijn worden gemaakt.

Deze figuur toont veranderingen in de wereldwijde oppervlaktetemperatuur van 1900 tot 2020 en de geprojecteerde veranderingen van 2021 tot 2100 ten opzichte van de periode 1850-1900. Dit illustreert hoe het klimaat al is veranderd en zal veranderen over drie representatieve generaties (geboren in 1950, 1980 en 2020). Toekomstige projecties (2021–2100) voor veranderingen in de wereldwijde oppervlaktetemperatuur worden gepresenteerd op basis van verschillende scenario’s voor de uitstoot van broeikasgassen: zeer laag, laag, gemiddeld, hoog en zeer hoog. De figuur gebruikt “klimaatstrepen” om jaarlijkse veranderingen in de wereldwijde oppervlaktetemperatuur weer te geven, met zowel door de mens veroorzaakte lange-termijntrends als natuurlijke variabiliteit (gebaseerd op waargenomen niveaus). Kleuren op de generatie-icoontjes komen overeen met de klimaatstrepen voor elk jaar, waarbij segmenten op toekomstige pictogrammen mogelijke toekomstige ervaringen onderscheiden.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM1c)

De voortdurende uitstoot van broeikasgassen zal leiden tot een toenemende opwarming van de aarde, met een aanzienlijke kans om de grens van 1,5°C op korte termijn te overschrijden. Elke verdere opwarming zal de gelijktijdige gevaren versterken (zie figuur 2). Diepgaande en snelle verminderingen in broeikasgasemissies kunnen echter leiden tot een merkbare vertraging van de opwarming binnen ongeveer twee decennia, evenals waarneembare veranderingen in de samenstelling van de atmosfeer binnen enkele jaren.


Deze figuur toont de verwachte veranderingen in de dagelijkse maximumtemperatuur over de jaren heen, het jaarlijkse gemiddelde totale bodemvochtgehalte in de grond en de jaarlijkse maximale neerslag op één dag bij wereldwijde opwarming van 1,5°C, 2°C, 3°C en 4°C ten opzichte van 1850–1900. Laten we de figuur stap voor stap verkennen.
In onderdeel (a) zie je de verwachte veranderingen in de maximale dagtemperatuur (°C) per jaar. Dit laat zien hoe de temperatuur op de warmste dagen van het jaar kan veranderen bij verschillende opwarmingsniveaus.
Bij onderdeel (b) gaat het om het jaarlijkse gemiddelde totale vochtgehalte in de grond (standaardafwijking). Hierbij moet je weten dat grote positieve relatieve veranderingen in droge gebieden kunnen overeenkomen met kleine absolute veranderingen. De eenheid hier is de standaardafwijking van de jaarlijkse variabiliteit in vochtgehalte in de periode 1850–1900. Standaardafwijking is een veelgebruikte maatstaf om de ernst van droogte te karakteriseren. Als het vochtgehalte gemiddeld met één standaardafwijking afneemt, komt dat overeen met vochtomstandigheden die typerend zijn voor droogtes die ongeveer eens in de zes jaar voorkwamen in de periode 1850–1900.
In onderdeel (c) wordt de verwachte verandering in de jaarlijkse maximale neerslag op één dag weergegeven (%). Dit laat zien hoeveel neerslag op een dag kan veranderen bij verschillende opwarmingsniveaus.

(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM2)

Voor elk toekomstig opwarmingsniveau zijn de klimaat gerelateerde risico’s groter dan eerder werd berekend, en de verwachte langetermijneffecten zijn aanzienlijk groter dan wat we momenteel ervaren. Klimaatrisico’s zullen toenemen met elke opwarming van de aarde, en ze zullen steeds vaker samengaan met niet-klimaatrisico’s, waardoor complexe en moeilijk te beheersen gecombineerde risico’s ontstaan. Sommige toekomstige veranderingen zijn onvermijdelijk en/of onomkeerbaar, maar ze kunnen worden beperkt door drastische, snelle en aanhoudende wereldwijde emissiereducties. De kans op abrupte en/of onomkeerbare veranderingen neemt toe naarmate de opwarming van de aarde toeneemt, evenals de waarschijnlijkheid van resultaten met een lage waarschijnlijkheid in combinatie met potentieel ernstige gevolgen.

Gevolgen nemen toe met elke fractie van een graad opwarming. De onderstaande reeks figuren laten zien wat de verwachte risico’s en gevolgen zijn van klimaatverandering op natuurlijke en menselijke systemen bij verschillende opwarmingsniveaus ten opzichte van de periode 1850-1900, en hoe onze kennis over de gevolgen van klimaatverandering is verbeterd sinds de vorige onderzoek cyclus van het IPCC (2014)

In deze figuur zie je de risico’s voor het verlies van soorten, weergegeven als het percentage beoordeelde soorten dat wordt blootgesteld aan potentieel gevaarlijke temperatuurcondities. Dit is bepaald door condities die verder gaan dan de geschatte historische (1850-2005) maximale gemiddelde jaarlijkse temperatuur die elke soort heeft ervaren. Dit geldt bij opwarmingsniveaus van 1,5°C, 2°C, 3°C en 4°C. Het gebruikte model houdt geen rekening met extreme gebeurtenissen die ecosystemen kunnen beïnvloeden, zoals in het Arctisch gebied.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM3a)
In deze figuur zie je de risico’s voor de gezondheid van mensen. Dit wordt aangegeven door het aantal dagen per jaar waarop de bevolking wordt blootgesteld aan oververhitte omstandigheden die een risico op sterfte met zich meebrengen. Dit is gebaseerd op temperatuur- en vochtigheidscondities voor de periode 1991-2005 en bij opwarmingsniveaus van 1,7°C-2,3°C, 2,4°C-3,1°C en 4,2°C-5,4°C.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM3b)
In deze figuur worden de gevolgen op voedselproductie getoond. Dit omvat veranderingen in de maïsoogst en maximale visvangstpotentieel. Bijvoorbeeld, bij opwarmingsniveaus van 1,6°C-2,4°C, 3,3°C-4,8°C en 3,9°C-6,0°C wordt de verandering in maïsoogst weergegeven voor de periode 2080-2099 ten opzichte van 1986-2005. Hetzelfde geldt voor veranderingen in het maximale visvangstpotentieel bij opwarmingsniveaus van 0,9°C-2,0°C en 3,4°C-5,2°C. Let op dat grote relatieve veranderingen in laag-renderende gebieden kleine absolute veranderingen kunnen betekenen. Het streepjespatroon geeft aan waar de modellen het niet eens zijn over de richting van de verandering.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM3c)
In deze figuur (links) zie je de veranderingen in de wereldwijde oppervlaktetemperatuur (°C) ten opzichte van 1850–1900 en (rechts) de wereldwijde risico’s van klimaatverandering “Reasons for Concern”. De dikke en dunne gekleurde staafgrafieken tonen de risicobeoordelingen van het vorige syntheserapport (AR5, 2014) en huidige syntheserapport (AR6, 2023) weer. Veranderingen in risico komen door betere modellen, meer waarnemingen, en meer kennis over de gevoeligheid van het klimaat en diens gevolgen. Je kan zien dat voortschrijdend wetenschappelijk inzicht heeft geleid tot een hogere risicoschatting bij toenemende klimaatopwarming: bijvoorbeeld, waar we vroeger dachten dat het risico voor bedreigde ecosystemen nog van gemiddeld naar hoog ging bij het overschrijden van 1.5 graden opwarming, weten we nu dat dat reeds gebeurde rond 0,9 graden opwarming.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM4a)
In deze figuur worden een aantal wereldwijde risico’s voor land- en oceaanecosystemen getoond. Dit illustreert een algemene toename van het risico (van geel naar paarse kleur) bij toenemende wereldwijde opwarming (cijfers en grijze horizontale lijnen), met weinig tot geen aanpassing. Hier kan je bijvoorbeeld zien dat het risico op schade door bosbranden gemiddeld (geel, moderate risk) is onder 1.5 graden opwarming, maar daarboven al hoog (rood) wordt en vanaf 3 graden opwarming zeer hoog (paars) wordt.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM4b)
In deze figuur zie je links de verandering in het wereldwijde gemiddelde zeeniveau in centimeters, ten opzichte van 1900. De historische veranderingen (zwart) zijn gemeten met getijdenmeters voor 1992 en daarna met altimeters. De toekomstige veranderingen tot 2100 (gekleurde lijnen en schaduw) worden gemaakt met modellen en geven meerdere mogelijke scienarios weer. Rechts wordt de gecombineerde risicobeoordeling van kustoverstromingen, erosie en verzilting getoond voor vier soorten kustgebieden in 2100, onder geen aanpassing (r) en met zeer grote menselijke aanpassing (R).
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM4c)
In deze figuur worden een aantal risico’s getoond onder verschillende sociaaleconomische toekomstmogelijkheden: één met gelimiteerde adaptatie versus met heel veel adaptatiemaatregelen die de mens beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Links zie je gezondheidsrisico’s bij warmtegevoelige menselijke uitkomsten onder drie scenario’s van adaptatie-effectiviteit. Rechts worden risico’s voor voedselzekerheid door klimaatverandering getoond, onder twee toekomstige sociaal-economische toekomstmogelijkheden. Risico’s voor voedselzekerheid omvatten beschikbaarheid en toegang tot voedsel, waaronder bevolking met risico op honger, stijging van voedselprijzen en toename van aan klimaatverandering toegeschreven verloren gezonde levensjaren door ondervoede kinderen.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM4d)

Wat kunnen we doen om klimaatverandering tegen te gaan?

Het beperken van door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde vereist dat de CO2-uitstoot tot nul wordt teruggebracht. De cumulatieve koolstofemissies tot het moment van netto nul CO2-uitstoot en de mate van broeikasgasemissiereductie in dit decennium zijn cruciaal om de opwarming tot 1,5°C of 2°C te beperken. Huidige emissies van de bestaande infrastructuur voor fossiele brandstoffen zouden het resterende koolstofbudget voor 1,5°C overschrijden.

Om de opwarming onder 1,5°C te houden, zijn drastische emissiereducties nodig in alle sectoren, met wereldwijde netto nul CO2-emissies rond 2050. Als de opwarming eenmaal een bepaald niveau, zoals 1,5°C, overschrijdt, kan deze geleidelijk worden teruggedrongen door wereldwijd een netto negatieve CO2-uitstoot te bereiken en te handhaven, maar dit vereist aanzienlijke inspanningen en heeft risico’s en gevolgen.

Deze figuur toont de wereldwijde trajecten van broeikasgasemissies. De rode lijn toont het verwachtte traject aan onder geïmplementeerde beleidsmaatregelen en mitigatiestrategieën, terwijl de groene en blauwe lijn respectievelijk laten zien hoe de emissies moeten verminderen willen we de opwarming van de aarde limiteren tot 2º (met >67% zekerheid) of 1,5º (met >50% zekerheid).
In onderdeel (a), (b) en (c) zie je de ontwikkeling van wereldwijde broeikasgasemissies (GHG), CO2 en methaan in gemodelleerde paden. Paneel (d) laat zien wanneer GHG- en CO2-emissies nul zouden moeten bereiken om de doelen van het Parijsakkoord te halen. De gekleurde
achtergronden geven de onzekerheden achter deze projecties aan. Wereldwijde emissiepaden die de opwarming tot 1,5°C (>50%) beperken zonder of met beperkte overschrijding van die temperatuur, moeten netto nul GHG bereiken tussen 2070-2075, netto nul CO2 al rond 2050.
Paneel (e) laat de sectorale bijdragen zien van CO2 en niet-CO2-emissiebronnen en -opslag zodat netto nul CO2-emissies kan worden bereikt in overeenstemming met een beperking van de opwarming tot 1,5°C. De positieve en negatieve emissies van verschillende scenarios (IMPs) worden vergeleken met GHG-emissies van het jaar 2019, en je kan zien dat er dus meerdere mogelijkheiden zijn om die netto nul te bereiken met steeds andere sectoren die meer of minder uitstoten en meer of minder CO2 opvangen. Energievoorziening (inclusief elektriciteit) omvat bio-energie met koolstofdioxideopvang en -opslag en directe luchtkoolstofdioxideopvang en -opslag. CO2-emissies door veranderingen in landgebruik en bosbouw kunnen alleen als een nettogetal worden getoond omdat veel modellen emissies en putten van deze categorie niet afzonderlijk rapporteren.

(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM5)

Waarom is doortastende klimaatactie zo urgent?

Klimaatverandering vormt een bedreiging voor zowel het welzijn van de mens als de gezondheid van de planeet en dit is een zeer betrouwbaar feit. We hebben weinig en steeds minder tijd om actie te ondernemen om een leefbare en duurzame toekomst voor iedereen te waarborgen.

Aanpassingsmaatregelen die momenteel haalbaar en effectief zijn, zullen in waarde afnemen naarmate de opwarming toeneemt. Extra opwarming leidt tot meer verliezen, schade en overbelasting van menselijke en natuurlijke systemen. Flexibele, multisectorale, inclusieve langetermijnplanning en uitvoering van aanpassingsmaatregelen kunnen aanpassing aan klimaatverandering ondersteunen en bieden voordelen voor verschillende sectoren en systemen.

Deze figuur toont ontwikkelingspaden (rood tot groen) en de bijbehorende uitkomsten (rechterpaneel) en laat zien dat er snel een kleiner wordend venster van mogelijkheden is om een leefbare en duurzame toekomst voor iedereen te verzekeren. Laten we deze figuur stap voor stap verkennen.
De illustratieve ontwikkelingspaden, van rood naar groen, laten zien dat er keuzes en acties nodig zijn om een klimaatbestendige en duurzame toekomst te bereiken. Klimaatbestendige ontwikkeling omvat maatregelen voor het verminderen van broeikasgasemissies en aanpassingsmaatregelen om duurzame ontwikkeling te ondersteunen.
Divergerende paden laten zien dat keuzes en acties van diverse actoren, zoals overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties, klimaatbestendige ontwikkeling kunnen bevorderen, paden naar duurzaamheid kunnen verschuiven en lagere emissies en aanpassing mogelijk maken.
Verschillende kennis en waarden, waaronder culturele waarden, inheemse kennis, lokale kennis en wetenschappelijke kennis, spelen een rol. Klimatologische en niet-klimatologische gebeurtenissen, zoals droogtes, overstromingen of pandemieën, hebben ernstigere gevolgen voor paden met minder klimaatbestendige ontwikkeling (rood tot geel) dan voor paden met hogere klimaatbestendige ontwikkeling (groen).
Bij een opwarming van 1,5°C zijn er grenzen aan adaptatie en aanpassingscapaciteit voor sommige menselijke en natuurlijke systemen, en bij elke toename van de opwarming zullen verliezen en schade toenemen.
De ontwikkelingspaden die landen kiezen, ongeacht hun economische ontwikkelingsfase, hebben invloed op broeikasgasemissies, mitigatie-uitdagingen en -kansen, die variëren per land en regio. Eerdere acties (of het ontbreken daarvan en gemiste kansen) en gunstige of belemmerende omstandigheden beïnvloeden paden en kansen voor actie.
Vertraging in emissiereducties leidt tot minder effectieve aanpassingsopties. Het is dus van belang om nu actie te ondernemen voor een duurzame toekomst.

(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM6)

Klimaatbestendige ontwikkeling, waarin aanpassing en mitigatie geïntegreerd worden, is essentieel voor duurzame ontwikkeling en kan worden bevorderd door internationale samenwerking, inclusief adequate financiële steun voor kwetsbare regio’s, sectoren en groepen, evenals gecoördineerd beleid. De keuzes en acties die in dit decennium worden genomen, zullen de komende millennia invloed hebben.

Diepgaande, snelle en aanhoudende mitigatie- en aanpassingsmaatregelen in dit decennium kunnen de verwachte verliezen en schade voor mens en ecosysteem verminderen en resulteren in extra voordelen, vooral op het gebied van luchtkwaliteit en gezondheid. Uitgestelde maatregelen zouden echter resulteren in behoud van emissie-intensieve infrastructuur, verhoogd risico op gestrande activa en kostenescalatie, en verminderde haalbaarheid, met toenemende verliezen en schade als gevolg.

Deze figuur toont verschillende mogelijkheden om klimaatactie op te schalen. Hierboven worden geselecteerde mitigatie- en adaptatiemogelijkheden gepresenteerd over verschillende systemen. Aan de linkerkant worden klimaatreacties en adaptatiemogelijkheden getoond die zijn beoordeeld op hun multidimensionale haalbaarheid op wereldwijde schaal, op korte termijn en tot 1,5°C wereldwijde opwarming. Sommige reacties, zoals migratie, verplaatsing en hervestiging, kunnen al dan niet als aanpassing worden beschouwd. Bossen-gerelateerde aanpassing omvat duurzaam bosbeheer, bosbehoud en -herstel, herbebossing en bebossing. Zes haalbaarheidsdimensies (economisch, technologisch, institutioneel, sociaal, ecologisch en geofysisch) werden gebruikt om de potentiële haalbaarheid van klimaatreacties en adaptatiemogelijkheden te berekenen, evenals hun synergieën met mitigatie.
Aan de rechterkant vind je een overzicht van geselecteerde mitigatiemogelijkheden en hun geschatte kosten en potentieel in 2030. Kosten zijn nettolevensduurkosten van vermeden broeikasgasemissies ten opzichte van een referentietechnologie. Relatieve potenties en kosten variëren per plaats, context en tijd. Het potentieel wordt weergegeven als de netto broeikasgasemissiereductie in 2030, opgesplitst in kostencategorieën. Het potentieel is beoordeeld voor elke optie en is niet optelbaar. Onzekerheid in het totale potentieel is doorgaans 25-50%.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM7a)
Deze figuur toont de mogelijkheden en de effecten van mitigatie opties met betrekking tot het verminderen van de vraag naar voedsel, transport, bouwmatriaal, industriele producten en elektriciteit. Hun effect op de vermindering van uitstoot zijn geschat op basis van ongeveer 500 studies die alle mondiale regio’s vertegenwoordigen. Samengevat laten deze panelen zien hoe verschillende maatregelen en keuzes de wereldwijde uitstoot kunnen verminderen en klimaatbestendige ontwikkeling kunnen bevorderen.
(Bron: IPCC Climate Change 2023: Synthesis – Figuur SPM7b)

Hoe moeten we verder op het gebied van klimaatmitigatie en -adaptatie?

Snelle en ingrijpende transities zijn nodig in alle sectoren en systemen om duurzame emissiereducties te bereiken en een leefbare en duurzame toekomst voor iedereen te verzekeren. Deze overgangen vereisen grootschalige implementatie van een breed scala aan mitigatie- en aanpassingsopties. Veel haalbare, effectieve en kostenefficiënte opties voor mitigatie en adaptatie zijn reeds beschikbaar, zij het met variaties tussen systemen en regio’s.

Het is van cruciaal belang om prioriteit te geven aan rechtvaardigheid, klimaatrechtvaardigheid, sociale rechtvaardigheid, inclusie en rechtvaardige overgangsprocessen om ambitieuze mitigatie- en adaptatiemaatregelen en klimaatbestendige ontwikkeling te bevorderen. Door meer steun te bieden aan regio’s en gemeenschappen die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatrisico’s, kunnen we adaptatieresultaten verbeteren en veerkracht vergroten. Het integreren van klimaatadaptatie in sociale beschermingsprogramma’s versterkt de veerkracht. Er zijn tal van mogelijkheden om de uitstootintensieve consumptie te verminderen door gedrags- en levensstijlveranderingen, met bijkomende voordelen voor het welzijn van de samenleving.

Effectieve klimaatmaatregelen worden mogelijk gemaakt door politieke betrokkenheid, gecoördineerd bestuur op verschillende niveaus, institutionele kaders, wetten, beleidslijnen en strategieën, evenals betere toegang tot financiering en technologie. Duidelijke doelstellingen, coördinatie tussen beleidsgebieden en inclusieve bestuursprocessen vergemakkelijken effectieve klimaatmaatregelen. Regelgevende en economische instrumenten kunnen bijdragen aan substantiële emissiereducties en klimaatbestendigheid wanneer ze grootschalig worden ingezet. Klimaatbestendige ontwikkeling profiteert van het benutten van diverse kennisbronnen.

Financiering, technologie en internationale samenwerking vormen cruciale voorwaarden voor versnelde klimaatmaatregelen. Om de klimaatdoelen te halen, moet zowel financiering voor adaptatie als voor mitigatie aanzienlijk toenemen. Er is wereldwijd voldoende kapitaal beschikbaar om de investeringskloof te dichten, maar er zijn obstakels om deze middelen te mobiliseren voor klimaatmaatregelen. Het verbeteren van technologische innovatiesystemen is essentieel om de grootschalige invoering van technologieën en praktijken te versnellen. Meer internationale samenwerking kan worden bereikt via diverse kanalen.

Bovenstaande tekst is een rechtstreekse vertaling van IPCC, 2023: Summary for Policymakers. In: Climate Change 2023: Synthesis Report. Contribution of Working Groups I, II and III to the Sixth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Core Writing Team, H. Lee and J. Romero (eds.)]. IPCC, Geneva, Switzerland, pp. 1-34, doi: 10.59327/IPCC/AR6-9789291691647.00