Meer weten?

Wat wordt er bedoeld met “netto nul” broeikasgasemissies?

“Netto Nul CO2” betekent dat we proberen onze uitstoot van CO2 enorm hard verminderen, en het kleine beetje CO2 dat we nog wel uitstoten, ook meteen weer uit de atmosfeer halen als we produceren. Zo is onze impact op het broeikasgaseffect miniem.

Het doel van “Netto Nul CO2” en “Netto Nul Broeikasgasemissies” is om de opwarming van de aarde te beperken en de schadelijke gevolgen van klimaatverandering te verminderen. Om dit te bereiken, moeten we onze uitstoot van broeikasgassen, vooral CO2, verminderen. We kunnen ook technologieën gebruiken om CO2 uit de atmosfeer te halen, wat ons helpt om een balans te creëren tussen wat we uitstoten en wat we verwijderen. Het is belangrijk dat alle landen samenwerken om dit doel te bereiken, omdat klimaatverandering een wereldwijd probleem is dat ons allemaal treft.

Begrijpen we klimaatverandering nu beter dan toen het IPCC begon?

Ja, veel beter. Het eerste IPCC-rapport uit 1990 concludeerde dat door de mens veroorzaakte klimaatverandering snel merkbaar zou worden, maar kon nog niet bevestigen dat het al aan de gang was. Vandaag is er overweldigend bewijs dat het klimaat sinds het pre-industriële tijdperk inderdaad is veranderd en dat menselijke activiteiten de belangrijkste oorzaak zijn. We hebben nu meer gegevens en betere modellen om te begrijpen hoe de atmosfeer interacteert met de oceanen, ijs, sneeuw, ecosystemen en het aardoppervlak. Computersimulaties van het klimaat zijn ook sterk verbeterd en houden rekening met meer natuurlijke processen en bieden voorspellingen met hogere resoluties.

Sinds het eerste IPCC-rapport in 1990 zijn veel nieuwe instrumenten ingezet om gegevens te verzamelen over lucht, land, zee en ruimte. Deze meten temperatuur, wolken, wind, ijs, sneeuw, oceaanstromen, zeeniveau en andere aspecten van het klimaatsysteem. Nieuwe satellietinstrumenten leveren steeds gedetailleerdere gegevens op. Aanvullende gegevens worden toegevoegd aan observatiegegevens, inclusief oude waarneming systemen en historische gegevens. Onze kennis van klimaatprocessen is ook verbeterd, bijvoorbeeld over de diepe oceaan en ijskappen. Menselijke en natuurlijke oorzaken zijn beter begrepen, en klimaatmodellen zijn verfijnder en nauwkeuriger. Voorspelde patronen van verandering zijn bevestigd in observaties en simulaties, die wijzen op menselijke invloed.

Waar is klimaatverandering het meest duidelijk zichtbaar?

Klimaatverandering is duidelijk zichtbaar op wereldschaal en op kleinere niveaus. Noordelijke breedtegraden tonen de grootste temperatuurstijging, met effecten op zee-ijs en gletsjers. Ook tropische regio’s tonen opwarming door kleine natuurlijke variaties. Veranderingen in regenval en extremen zijn nu merkbaar in veel gebieden. Sinds de jaren 1930 warmen landgebieden op, later duidelijk door verhoogd CO2. Warming verschilt per locatie. Klimaatmodellen tonen dat de grootste opwarming in noordelijke breedtegraden zijn, terwijl tropen ook opwarmen. Veranderingen zijn duidelijker op land dan boven oceaan en impactvolle regio’s tonen meer. Extreem weer neemt toe, zeespiegel stijgt en Arctisch ijs smelt. Impact is afhankelijk van veranderingssnelheid en grootte ten opzichte van natuurlijke variaties.

Wat kan het klimaat uit het geologische verleden ons leren over de toekomst?

Vroegere klimaatperioden onthullen inzichten in de relatie tussen natuurlijke factoren en veranderingen in temperatuur, zeespiegel, koolstofcyclus en regionale patronen. Ze zijn referentiepunten voor klimaatmodellen en verbeteren ons begrip van toekomstige veranderingen.

Vorige warme periodes helpen begrijpen hoe het klimaatsysteem reageert op opwarming. Bijvoorbeeld, veranderingen in de aardbaan, vulkaanuitbarstingen en variaties in de sterkte van de zonnestraling veroorzaakten eerder opwarming en zeespiegelstijging. Dit helpt ons de impact van huidige opwarming beter in te schatten. Het verleden laat zien dat aanpassingen in het klimaat lang duren, wat relevant is voor zeespiegelstijging en temperatuurveranderingen.